'Laat maar zitten' gaat over het reilen en zeilen in een gevangenis. Faber is een van de "zware jongens" en treedt op als aanvoerder van de gevangenen. Zijn celgenoot is Wiebe Rozeboom. De bewakers Ten Bruggencate en Miechels stralen geen enkel gezag uit en worden door de gevangenen volstrekt niet serieus genomen. De directrice kan rekenen op veel sympathie van de criminelen omdat zij hen vaak serieuzer neemt dan haar eigen bewaarders.