In de Lopikerwaard woont aan het einde van de negentiende eeuw de rijke boerenfamilie Beijen. Zoon Gieljan komt in opstand tegen het boerenleven en zijn protestantse komaf. Hij wordt hierbij tegengewerkt door zijn strenge en stuurse moeder, Thera. Aanvankelijk gehoorzaamt hij haar en trouwt met de rijke boerendochter Aaigie, in plaats van met zijn grote liefde, de in armoede levende Nelia Boonstoppel. Als Aaigie sterft aan hondsdolheid, opgelopen door een beet van Giels hond Wees, vertrekt Giel uit de polder. Als er een watersnood dreigt, keert hij echter terug om met de familie te vechten tegen het opkomende water.