Een rijke Koreaanse familie in Los Angeles lijdt aan een aantal onverklaarbare spookachtige evenementen. Shamans komen erachter dat er een donkere schaduw op de familie rust. Om de vloek te verbreken, moet het graf van de voorouders in Zuid -Korea worden opgegraven. Samen met een helderziende en een begrafenisondernemer reizen de sjamanen naar een afgelegen dorp in de Koreaanse provincie. Zonder zich bewust te zijn van de gevolgen, wordt de opgraving uitgevoerd, maar dit laat een kwaadaardige kracht vrij die al tientallen jaren ligt begraven ...

Drie strijders, Poong-chun, Wol-so, en Yu-baek committeren zich aan een strijd tegen de incompetente koning. Maar het verraad van Yu-Baek leidt tot de dood van Poong-chun, waarop Wol-so verdwijnt met de jonge dochter van Poong-chun: Hong-yi.

Al jaren probeert Hak-soo door te breken als rapper, zonder veel succes. Tijdens een van zijn audities voor een televisieshow krijgt hij een telefoontje dat zijn vader vanwege een hartaanval in het ziekenhuis ligt. Met frisse tegenzin keert hij voor de eerste keer in tien jaar terug naar zijn geboorteplaats Byeonsan. Bij zijn ontmoetingen daar met zijn vader en met vroegere klasgenoten komt veel oud zeer bovendrijven…

Eun Si Yeon is een politieagent die is gedegradeerd tot de 'hit-and-run'-taskforce op een politiebureau van de regionale onderzoekseenheid van het Nationale Politie Agentschap. Ze moet samenwerken met Seo Min Jae, de hoofdofficier van de 'hit-and-run'-taskforce. De twee moeten zich inspannen om Jung Jae Chul te pakken, een voormalige Formule 1-coureur die gek is op snelheid en auto's, maar nu misdaden begaat.

Ahn Jung-geun, commandant van het Koreaanse Onafhankelijkheidsleger, laat zijn land,en zijn familie achter. Ahn Jung-geun en zijn kameraden sneden het laatste deel van hun ringvinger af als symbool van hun toewijding om hun natie te bevrijden, en als een plechtige eed om Ito Hirobumi, een man die centraal stond in de Japanse bezetting van Korea, binnen drie maanden te vermoorden. Ondertussen vermomt Seol-hee, de informant van de onafhankelijkheidsstrijders, zich om dicht bij Ito Hirobumi te komen. Ze komt erachter dat Ito Hirobumi naar Harbin gaat voor een ontmoeting met een Russische delegatie, en informeert de onafhankelijkheidsstrijders dringend. De noodlottige dag van 26 oktober 1909 breekt aan. Ahn Jung-geun, die naar deze dag verlangt, aarzelt niet om zijn pistool af te vuren op Ito Hirobumi op het station van Harbin. Ter plaatse gearresteerd, wordt hij beschuldigd van moord en niet berecht in een rechtbank van Joseon, maar in die van Japan...