Warschau, zomer 1944. Stefan zorgt voor zijn moeder en zijn jongere broertje omdat zijn vader, een officier in het Poolse leger, is omgekomen tijdens de invasie van Polen in 1939. Hij heeft zijn moeder beloofd zich niet in de strijd te mengen maar ondertussen droomt hij ervan om zijn plicht te vervullen voor zijn vaderland. Uiteindelijk sluit hij zich toch aan bij het verzet. Samen met Kama, Góral, Rogal en Beksa vormt hij onder het commando van de charismatische Kobra een van de moedigste verzetslegers tijdens de Opstand van Warschau in 1944.

Begin 1945, Polen. In een pas bevrijd land vernietigt de communistische veiligheidsdienst zijn vijanden onder het mom van het straffen van 'nationale verraders'. Ze organiseren een werkkamp voor Duitsers, Sileziërs en Polen, op de plaats van een voormalig nazi-concentratiekamp genaamd Zgoda/Verzoening. Franek, die verliefd is op de Poolse gevangene Anna, gaat als bewaker in het kamp werken om haar te redden. Hij weet niet dat een van de gevangenen - Erwin, zijn Duitse vriend, ook lange tijd van dit meisje hield. Franek sluit zich aan bij de communisten in de illusoire hoop het systeem te slim af te zijn.

Als er iets gruwelijks gebeurt met de enige overlevende van een bloedbad, moet een jonge agent zijn angsten overwinnen om verdere moordpartijen tegen te gaan.