Philemon en Pausanias zijn twee ellendelingen, vrienden en huisgenoten in dezelfde kamer, die voortdurend worstelen om hun schulden af te betalen, voornamelijk huur, omdat de hospita erg chagrijnig is. Hun lieflijkheid helpt hen echter niet om genoegen te nemen met een baan: hetzij in een benzinestation, hetzij in antiek of als obers in een nachtclub waar ze de beminnelijke Michael zingt, een arme student die op dezelfde binnenplaats woont en verliefd is op Soula. Maar oom Soula, de Menios, wil trouwen met een rijke jongen, Tasos. Ze houdt echter ook van Michael slaagt erin om te vleien om de toestemming van te krijgen van en een succesvolle zanger aan zijn zijde te worden.

Kort voor 1910 beheersten de grootgrondbezitters in de Thessalische vlakte het leven van de dorpelingen, en in het bijzonder de grootgrondbezitter van het Stratos Karatzas-gebied. Maya, de dynamische dochter van een collie, die op het punt staat te trouwen met de jonge Lefteris, leidt hun strijd voor betere levensomstandigheden en komt oog in oog te staan ​​met Karatzas en Vgenio's nichtje, die ook Lefteris wil. Vgenio slaagt erin ze te scheiden, Lefteris vertrekt om soldaat te worden en Karatzas overtuigt Maya om met hem te trouwen. De terugkeer van Lefteris zal echter veel omwentelingen in ieders leven met zich meebrengen.