Arvid, een bankbediende, wordt door zijn vriendin gedumpt omdat hij te saai is. In de hoop wat opwinding in zijn leven te brengen, helpt Arvid een overval op de bank te stoppen. De vrouw van de toekomstige bankrover spoort Arvid op en vertelt hem dat haar man de bank alleen beroofde om medische behandelingen te kunnen betalen, zodat ze een kind konden krijgen. De titel verwijst naar een axioma dat Arvids broer tegen hem zegt: 'In China eten ze honden'; waardoor hij beseft dat er niet zoiets bestaat als moreel absolutisme, en dat of iets goed of fout is, afhangt van de situatie. Door zijn onthulling krijgt hij sympathie voor de bankrover. In de veronderstelling dat hij het stel kan helpen en in één keer kan bewijzen dat hij een gevaarlijke bandiet is, beraamt Arvid een overval op zijn eigen bank met de hulp van zijn broer Harald en enkele andere wannabe-criminelen.

De laatste wens van de stervende 'monnik' is dat zijn pleegkind, Harald, zijn echte zoon, Ludvig, vindt. Maar laatstgenoemde zit momenteel in een Zweedse gevangeniscel...

Bjarne en Svend zijn vrienden en werken beide bij een slagerij. Svend heeft een grote ambitie gedreven door een even groot minderwaardigheidscomplex, terwijl Bjarne helemaal nergens van houdt behalve van zijn vriendin Astrid. Door een eigen slagersbedrijf te beginnen, kunnen ze ontsnappen van hun gemene baas, maar de winkel loopt niet zo goed totdat er een bizar toeval plaats vindt

Denemarken wordt bezet door de Duitse Wehrmacht. Een groep middelbare scholieren in een grote provinciestad weigert de gang van zaken te accepteren en op de zolder van de kathedraal van de stad beginnen ze een verzetsgroep. In het begin verandert het alleen in min of meer onschuldige plagerijen, gericht tegen de Duitse soldaten in de stad. Later ontwikkelt het zich tot bloedige ernst.

Rebecca heeft het gotische landhuis van haar grootmoeder geërfd en neemt zowel haar beste vriendin als haar vriend mee voor een weekend. Tijdens het verkennen van de crypten ontdekken ze een oud stoffig boek, dat het leven van een vampier beschrijft. Naarmate het verhaal zich ontvouwt, wordt het duidelijk dat de vampier de overgrootvader van Rebecca, Rico, was.

Adams Æbler is een modern religieuze fabel over geloof en de strijd tussen goed en kwaad. Adam, een neonazi, krijgt een taakstraf van 12 weken en wordt naar de priester Ivan gestuurd. Adam krijgt de opdracht een appeltaart te bakken met de appels van de boom voor de kerk.

Vier kleine gangsters uit Kopenhagen moeten een koffer met 4 miljoen Kronen afleveren. Ze besluiten echter met het geld ervandoor te gaan en naar Barcelona te vluchten. Onderweg naar Barcelona krijgen ze echter autopech en moeten ze zich voorlopig schuilhouden in een verlaten huisje.

Tony is onlangs vrijgelaten uit een straf wegens gewelddadig gedrag. Hij belooft zijn gedrag te verbeteren en krijgt uiteindelijk een paar uur alleen met zijn twee kinderen. Ze vieren de reünie door naar de film te gaan om een ​​nieuwe film van de beroemde, veelgeprezen Deense regisseur Claus Volter te zien. Maar de film is niet het meesterwerk dat op de poster staat; de kinderen huilen en Tony kan het geld dat hij aan kaartjes en snoep heeft uitgegeven niet terugkrijgen. Tony geeft niet op; hij zoekt Claus Volter op om uitleg en terugbetaling te krijgen. Het is echter makkelijker gezegd dan gedaan om geld uit een wereldberoemde filmmaker te krijgen.