Sardinië, de jaren 40. De zesjarige Gavino Ledda wordt door zijn vader van school gehaald om de schapen te gaan hoeden. Heel zijn kindertijd, tot aan zijn twintigste levensjaar, brengt Gavino door in de eenzaamheid van de bergen. Met als enige gezelschap de schapen en zijn strenge vader. Na een strenge winter, die de olijfwijngaard van de familie vernielt, verkoopt Gavino's vader de hele boerderij en vlucht zijn zoon naar het leger. Pas daar leert de jongeman door de hulp van zijn maat Cesare lezen en schrijven.

Luca is een sigaretten- en drank smokkelaar uit Napels. Samen met zijn broer is hij behoorlijk succesvol, maar op een dag wordt zijn broer in een hinderlaag gelokt en vermoord. Hij is niet de enige die vermoord wordt, de grote maffia bazen vallen bij bosjes. Niemand weet zeker wie verantwoordelijk is, maar Luca heeft wel een idee. Natuurlijk neemt Luca wraak.

Fabio Clerici en Paola Fabbi zijn twee jonge mensen die van elkaar houden, maar hun mentaliteit is heel anders. Paola is politiek geëngageerd: ze is feministe en radicaal; Paul is net afgestudeerd met het minimum aan stemmen, hij gaat naar Rome en keert terug naar het land, in de omgeving van Milaan, als commissaris van politie. Geholpen door politieagent Salvatore wil hij licht werpen op een mysterieus personage dat dreigende telefoontjes pleegt, anonieme brieven verstuurt en ook misdaden pleegt.

Fabio Testi is een undercoveragent die ook dienst doet als lijfwacht (vandaar ‘Gorilla’) van een chagrijnige industrieel van middelbare leeftijd die het doelwit is van afpersing.