Deense jeugdfilm. Hugo Kerst verblijft met zijn familie een paar dagen in een hotel, waarin drie kabouterkinderen zich verstopt blijken te hebben. Met zijn hulp lukt het de kaboutertjes terug te keren naar hun eigen land.

De 45-jarige priester Helen wordt benaderd door de wetenschapper Lisbeth met een wanhopige smeekbede om hulp. Een jongeman, die naar een zwaar bewaakt psychiatrische afdeling is gestuurd nadat hij een ouder echtpaar heeft gedood, heeft geprobeerd om zelfmoord te plegen terwijl hij ijlde over God. Na een experiment om gevangenen huisdieren te laten houden werd de man plotseling gek. Uit angst dat hij wellicht opnieuw een zelfmoordpoging zal doen zullen de priester en wetenschapper moeten samenwerken.

Johan woont met zijn papa op een groot schip, ver weg van de bewoonde wereld. Zolang als Johan zich kan herinneren, wonen ze daar. Toen Johan 3 jaar oud was, verdween zijn mama. Johan denkt dat de Verenkoning haar heeft meegenomen. Hij mist zijn mama, maar is ervan overtuigd dat de flessenpost die hij regelmatig in zee werpt, haar bereikt. Johan verveelt zich geen moment op het schip. Je kunt er vissen en duiken en er valt altijd wel iets te repareren. Op een dag is Johan alleen aan boord en vangt een verward bericht op over de Verenkoning. Voor Johan is dat het begin van een machtig mooi avontuur. Het avontuur van een kind dat één grote wens heeft: zijn mama vinden.

De zesjarige Krusbaek vindt een kerstelf, die zich in zijn huis heeft verstopt. Die kleine wil een jaar lang schuilen bij de familie, omdat hij pas volgend jaar kerst terug kan gaan naar zijn eigen wereld. Door zijn afkomst kan hij alleen niet tegen de warmte, spreekt hij een vreemde taal, en heeft hij magische krachten.

Pixy komt weer op bezoek bij de familie Kerst en zijn beste vriend, Hugo. Hij laat Hugo de kern van zijn magische kracht en lange levensduur zien; zijn kabouterbal. Hugo breekt de bal per ongeluk. Pixy is zijn magische kracht kwijt en wordt snel ouder.