Ruim twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog wordt een mijningenieur genaamd Fischer onthuld als voormalig lid van de Gestapo, Karel Kraus. Hij wordt voor moord veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf en werkt nu samen met andere gevangenen aan de renovatie van het klooster van Sint-Agnes van Bohemen in Praag. Dan parkeert er regelmatig een auto met een buitenlands kenteken vlakbij de bouwplaats. De bemanning, een man en een vrouw, neemt contact op met de bouwvoorman, die waarschijnlijk een omkopingsaanbod om bepaalde diensten te verlenen niet zal afwijzen. De gevangene Bicík wordt aangesteld om met Kraus samen te werken; Bicík geeft hem een ​​bericht van Kraus' broer Bert, die in het buitenland woont, dat hij hem wil helpen ontsnappen.