China 1920. Ju Dou is de derde vrouw van de rijke zijdeproducent Jin-Shan. Omdat zij nog geen kind voor hem gebaard heeft wordt zij telkens slecht behandeld en gestraft. Haar ellende krijgt de aandacht van Jin-Shan's neef en hij en Ju Dou krijgen een geheime verhouding.

Een jongen van het platteland wordt door zijn oom meegenomen naar Shanghai. De bedoeling is dat de jongen, net als zijn oom, gaat werken voor de bende van misdaadbaas Tang. Tang zorgt ervoor dat de jongen het hulpje wordt van Tang's minnares, een mooie nachtclubzangeres.

Wanneer een vrouw gedwongen wordt om als lerares te werken op het platteland van China, ziet ze een duidelijk doel. Als ze een gecertificeerde overheidsmedewerker kan worden, kan ze haar studenten lesgeven en tegelijkertijd een beter leven voor zichzelf opbouwen. Ze draagt ​​echter een zware verantwoordelijkheid. Voor de meeste van haar studenten is het onderwijs dat ze in haar klaslokaal krijgen de enige voorbereiding die ze zullen hebben op de toelatingsexamens voor de universiteit - de enige mogelijkheid om uit het arme plattelandsleven te komen. Kan ze een evenwicht vinden tussen haar behoeften en de behoeften van zoveel jonge, hoopvolle mensen?