In de jaren 80 zijn Park Pyeong-ho en Kim Jung-do agenten werkzaam voor de nationale veiligheidsdienst. Ze zijn rivalen en heel goed in wat ze doen. Hun volgende opdracht bestaat eruit een Noord-Koreaanse spion te achtervolgen die naar Zuid-Korea wordt gestuurd. De heren doen hierbij een ontdekking.

Een groep Koreaanse toeristen wordt in Afghanistan gegijzeld door een extremistische Taliban-groep. De Koreaanse regering stuurt Jae-ho, bekend als een van de meest bekwame diplomaten van Korea, om de situatie aan te pakken. Eenmaal aangekomen vraagt ​​hij de medewerking van de Afghaanse regering en zet hij alle mogelijke middelen in om de gijzelaars te bevrijden. Zijn inspanningen zijn echter tevergeefs. Door zijn mislukking wordt hij gedwongen samen te werken met Dae-sik, een speciale agent die een expert is op het gebied van het Midden-Oosten. Terwijl ze hun pogingen ondernemen om bij de Taliban te komen, wordt de eerste gijzelaars gedood. Omdat ze nergens anders heen kunnen, worden de twee onwaarschijnlijke bondgenoten in een race tegen de klok om de rest van de gijzelaars te redden.

Dae-gil, een jongeman met een aangeboren talent voor gokken, debuteert op een schitterende manier als gokker en wordt op deze manier herenigd met zijn eerste liefde, Mi-na. Maar al gauw wordt Dae-gil de zondebok door verraad en samenzwering en wordt hij gedwongen om op de vlucht te gaan. Dae-gil zweert wraak en bereid zich voor op een gevaarlijk spel om Mi-na, die hem telkens heeft geholpen, in veiligheid te stellen.