Voor zover Frits, een boerenzoon, weet, stierf zijn moeder bij de geboorte van hem. Hij en zijn vader vormen een sterk team. In letterlijke en figuurlijke zin: doordat zijn vader hem niet alleen leert koeien melken en jagen, is hij ook de coach van zijn voetbalteam. Het gelukkige tij keert wanneer de jongen achttien wordt en wordt gescout als veelbelovend voetbaltalent. Opeens ligt de toekomst van Frits niet meer bij zijn vader op de boerderij, maar op het groene gras van de Nijmeegse voetbalclub NEC. De schitterende voetbalcarrière van zijn zoon mag dan wel de kroon op het harde werk van de boer zijn, hij is bang dat hij ook zijn enige kind zal verliezen. Wanhopig onthult hij de leugen waarmee hij zijn zoon heeft grootgebracht. Frits is verbijsterd en neemt een dramatisch besluit.