De film gaat over de waargebeurde gebeurtenissen die in 1949 in Italië plaatsvonden, toen de toenmalige onderwijzer Pier Paolo Pasolini ervan werd beschuldigd drie minderjarige jongens te hebben benaderd.

18de eeuw. Paola, een jonge, roekeloze straatjongen, staat onbedoeld de plannen in de weg van de angstaanjagende Baron De Michelis, een kleine en gemene bochel die altijd wordt begeleid door zijn vertrouwde (en misbruikte) minion Marmotta, met een onlesbare honger naar macht en een onmeetbare haat voor heksen. De tussenkomst van de lieve en machtige Dolores, een goede heks die haar leven aan kinderen heeft gewijd, redt Paola van de brandstapel. Door een magische stage, halsbrekende achtervolgingen, ongelooflijke transformaties en heel veel problemen zal Paola ontdekken dat het lot iets heel speciaals voor haar in petto heeft... En zo begint de legende.

Marcello Zappatore is een drieëndertigjarige jongen die, om de kost te verdienen, elektrische gitaar speelt in een satanistische metalband die bekend is in de provincie Lecce. Marcello's leven wordt al snel op zijn kop gezet door een bijzondere gebeurtenis: een vervelende jeuk in zijn zij blijkt later een Stigmata te zijn. Goddelijk geschenk of behoefte aan verandering?

Op zijn reis door de woestijn schiet Thomas per ongeluk de jonge vrouw Lucia te hulp, die in handen is gevallen van twee criminelen. Maar na de redding is de eenzaamheid waar Thomas naar verlangde voorbij omdat de jonge vrouw weigert alleen achter te blijven.

Na zijn vrijlating uit de gevangenis is de jonge Natale vastbesloten om een nieuw leven te beginnen en zijn broer Salvo helpt hem bij het zoeken naar een baan. Dat lukt echter niet meteen en hij hangt met zijn vrienden op straat rond. Als hij met hen een Tunesische vrouw ontvoerd en verkracht heeft, krijgt hij plotseling spijt en besluit zich over de vrouw te ontfermen.

De tiener Giuseppe woont met zijn moeder in Cammarata, een Siciliaans bergdorp. Zijn vader heeft het gezin jaren geleden verlaten en heeft zich sindsdien als gastarbeider in West-Duitsland gevestigd en een gezin gesticht. Volgens de lokale morele regels is Maria een zogenaamde 'witte weduwe', die haar man trouw moet blijven, ook al keert hij nooit meer naar haar terug. Maria en de pas gearriveerde jonge dokter worden verliefd op elkaar. Hun geluk wordt niet alleen door Giuseppe, maar door het hele dorp en de verre echtgenoot afgekeurd.