Jim Ferguson krijgt een black-out op een feestje in New York, en bevindt zich plots midden in het strijdgewoel tijdens de Eerste Wereldoorlog. Jim's psycholoog ontdekt dat hij in het verleden een tweelingbroer heeft die hem kan oproepen telkens als hij hem nodig heeft. Tegen wil en dank moet Jim dus zijn broeder Biggles helpen om een superwapen te vernietigen waarmee de Duitsers eventueel de oorlog kunnen winnen.

Als zes vrienden op een weekendje weg vliegen en plotseling last krijgen van motorpech, worden ze gedwongen op een afgelegen eiland te landen. Op zoek naar onderdak zijn ze dankbaar dat ze Ma en Pa en hun kinderen tegenkomen: een excentrieke familie die in het achterland van het eiland woont. Maar wat begint als eenvoudige gastvrijheid, verandert in een angstaanjagende race om te overleven als de vrienden een voor een verdwijnen... en dood blijken te zijn.

Onderweg naar huis wordt Alex Garner, een populaire leraar, gecarjacked door een man die op de vlucht is voor de politie. Juist op dat moment komt ook de politie aan, maar in plaats van hem te helpen wordt Alex bewusteloos geslagen en naar Westech Labs gebracht. Daar wordt hij gebruikt als proefkonijn voor chemische experimenten. Hij wordt ingespoten met een middel dat oncontroleerbare woede opwekt. Alex slaagt erin te ontsnappen en dood hierbij verschillende mensen. Met de politie op zijn hielen wordt Alex al gauw een bekendheid in de media en iedereen acht hem schuldig aan de moorden. Er is echter één journalist, Harry Johansen, die in zijn onschuld gelooft en deze geeft hem dan ook de kans om zijn verhaal op de televisie te vertellen.