Willy Kreutz werkt als nachtwaker en lijken schoonmaker bij het Oost-Duitse Instituut voor Pathologie. Maar dit werk is een dekmantel voor zijn hoofdinkomen.

Wanneer seminarist Martin Rufmann aankomt in St. Eustachen, idyllisch gelegen in de bergen van Karinthië, viert de plaatselijke koorvereniging een vreugdevol feest. Martin is de jongste zoon van de weduwe, hoofdboswachter Thomas Rufmann. Martins oudere broer Friedolin heeft de liefde voor de jacht van zijn vader geërfd en is een van de beste jagers in de omgeving. Hij is ook verloofd met de mooie herbergierdochter Helene Schwarzaug. Op het feest drinken Friedolin en zijn trawanten zwaar van de zwarte drank van de houtskoolbrander Krauthaas. Friedolin en de stadsmensen Günther hebben een luide ruzie waar iedereen bij is. Als Günther korte tijd later vermoord wordt aangetroffen, valt de verdenking onmiddellijk op Friedolin. Om zijn broer te redden, beschuldigt Martin zichzelf van de misdaad. De twee broers worden gearresteerd. De echte dader geeft zichzelf al snel aan, maar Thomas Rufmann is inmiddels spoorloos verdwenen.

Rijkelijke bewerking van het sprookje van Wilhelm Hauff: de jonge kolenbrander Peter Munk droomt ervan om tot de hogere klasse toe te treden. Hij sluit een deal met de sinistere Holländer-Michel, die aanbiedt Peters menselijke hart te ruilen voor een hart van steen. Zodra hij het 'koude hart' in zijn lichaam heeft, verwerft Peter uiteindelijk een fortuin en geniet hij van grote rijkdom, maar tegelijkertijd wordt hij een verbitterde en emotieloze man – en nadat hij alle sporen van menselijkheid heeft verloren, vermoordt hij zelfs zijn vrouw Lisbeth. . Pas dan beseft Peter Munk eindelijk wat er van hem is geworden, en besluit hij zijn echte hart terug te krijgen van Holländer-Michel.