Het liefdes- en haatverhaal van zangeres Dalva de Oliveira (1917-1972) en componist Erivelto Martins (1912-1992). 1972 Dalva de Oliveira voelde zich plotseling ziek. Een ambulance brengt haar in ernstige toestand naar het ziekenhuis. Nadat ze weer bij bewustzijn is gekomen in de ziekenhuiskamer, vraagt ​​Dalva haar zoon Billy om haar Erivelta te bellen, met wie ze al jaren niet meer heeft gecommuniceerd. Ze wil heel graag met hem praten. Eriveltu weigert echter naar het ziekenhuis te gaan. Eriveltu herinnert zich de eerste keer dat hij Dalva zag, hoe hij hem uitnodigde om met hem en Nilu Chagas te zingen. Ze traden alle drie op op de radio en de radiopresentator noemde hen het ‘Gouden Trio’.

Ricardo Aguillar, een machtige arts, verliest de enige en geliefde zoon, de jonge Daniel, bij een ongeval. Na enige tijd ontdekt hij dat de jongen het sperma had ingevroren voordat hij stierf. Van daaruit besluit hij op jacht te gaan naar de 'ideale vrouw', die het waard is om geïnsemineerd te worden, en moeder te worden van zijn kleinzoon. Alleen het lot gaat een rol spelen. Wanneer de jonge Viviane zwanger wordt, ontdekt de man dat hij hopeloos verliefd op haar is. Vanaf dat moment zal een ongebruikelijke en verrassende situatie een opwindende richting aan het verhaal geven: de geest van de jongen begint het gezin te achtervolgen en hoewel ze verschillende plannen hebben, zullen vader en zoon de liefde van dezelfde vrouw betwisten. Het zal een botsing zijn tussen de onmogelijke liefde, daarom geïdealiseerd, en de realiseerbare, vleselijke liefde, met alles wat deze liefde met zich meebrengt aan vreugde en vervulling, maar ook aan pijn en onzekerheden.