Twintig jaar geleden gingen tweelingbroers Adriaan en Paul van der Bijl hun eigen weg nadat een ruzie tussen de twee zo uit de hand liep dat Adriaan blind door het leven moest. Hij bleef verbitterd achter in het herenhuis van zijn diabetische vader, en na verloop van tijd trouwt hij zelfs met zijn vaders verpleegster Marie. Als de vader sterft, komt Paul terug en gaat naar de begrafenis waar Adriaan niet bij is. Als ze elkaar vervolgens ontmoeten, loopt het weer volledig uit de hand en Adriaan claimt tegenover Freddie - zijn bediende - dat hij Paul uit zelfverdediging heeft doodgeschoten. Deze helpt hem van het dode lichaam af te komen, maar dan klopt een detective - al eerder in de arm genomen door Paul - op de deur. Ook Marie wordt achterdochtig.

Hannes Lombard is een arts die van de rol werd geschrapt wegens middelenmisbruik. Hij zoekt zijn toevlucht op een boerderij in het noorden van Natal, waar zijn landbouwinspanningen niet succesvol zijn. Buks, zijn peetzoon, wordt gestuurd om bij hem te komen wonen. Hij is heel blij om het stadsleven te verruilen voor een zorgeloos leven op de boerderij met nieuwe speelkameraadjes op een nieuwe school. Hij en Sproetie, het kleine meisje van de buren, worden al snel goede vrienden en hun relaxte bestaan ​​wordt nog idyllischer als Hannes hen elk een paard geeft. Maar de slang sluipt het paradijs binnen. Lelik, de hond van Buks, laat het paard van Sproetie schrikken, die haar gooit. Door de val raakt Sproetie verlamd en Buks wordt verteerd door zelfverwijt. Maar het zijn de oude Willem, de boerenknecht, en zijn eenvoudige wijsheid die het leven voor iedereen weer draaglijk maken.