Polen-Litouwen in de zeventiende eeuw. De Oekraïense kozakken, onder leiding van Bohdan Khmelnytsky, komen in opstand tegen de Poolse landeigenaren en adel, in een poging hun oude grondgebied terug te winnen. De Poolse prins Wisniowiecki bevecht hen met extreme wreedheid, maar als de kozakken zich verenigen met de Tataren, wordt hij gedwongen zich terug te trekken naar het kasteel van Zbaraz. Daar stuurt hij één van zijn bevelhebbers, de ridder Skrzetuski, op een missie. Skrzetuski ontmoet dan de mooie Helena en wordt verliefd op haar, maar Bohun, één van de leiders van de kozakken is ook op haar verliefd. En langzaam ontvouwt de rivaliteit van beide aartsvijanden zich.

Róża trouwt met een veelbelovende jonge architect, Juliusz. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit en binnen enkele weken wordt Juliusz naar een concentratiekamp gedeporteerd. Maanden en jaren gaan voorbij, totdat Róża alle hoop op een terugkeer van haar man laat varen. Ze ontmoet een andere man, wordt er verliefd op, en probeert haar leven weer op de rails te krijgen, maar op een dag keert Juliusz onverwacht terug - een verbrijzelde, slechts een geest van zijn vroegere zelf, lichamelijk kreupel en gekweld door herinneringen aan de kampen. Eerst uit plicht en dan uit medelijden begint Róża voor hem te zorgen, maar haar gevoelens veranderen langzaam in een soort afkeer.

De winnende strijd van Polen tegen Sovjet-Rusland gezien door de ogen van twee jonge hoofdrolspelers, Ola en Jan. Zij is een cabaretdanseres uit Warschau, terwijl hij een cavalerieofficier en dichter is die in socialistische idealen gelooft

Bij de jaarlijkse autorace in Monte Carlo bestaat het Poolse team uit coureur Piotr en zijn piloot Jan. Ze strijden niet alleen met andere teams, maar ook met elkaar - om de gevoelens van één vrouw.